Goede Vrijdag 15 april Tor-concert, als vanouds weer in de Walstraat. Het inkoppertje dat nu voor de hand ligt, houd ik nog even op zak. Eerst nog wat meer over de avond.
Het programma vermeldt het kwintet van bassist Johan Plomp. Kijk maar op zijn website voor het indrukwekkende c.v. Wat er niet op staat vertelde hij afgelopen vrijdag. Hoe hij moest (mocht?) chauffeuren voor zijn leermeester Ruud Ouwehand en hoe hij door hem aan de hand genomen was, niet alleen naar De Tor, maar eveneens naar het Hilversumse conservatorium. Intussen is hij zelf ook docent (aan het conservatorium van Amsterdam) en het was deze avond dat hij al weer voor de 45ste keer op het Tor-podium stond. Je mocht dus wel wat verwachten.
Maar o jee, de aangekondigde blazers (een behoorlijke garantie voor een goed stuk muziek) bleken beiden verhinderd. De heren die er wel waren – met het woord vervangers vind ik dat ik ze de op de een of andere manier te kort doe – bleken volledig op hun taak berekend en droegen overtuigend bij tot een avond die tot de laatste klanken bleef boeien. Dat waren Jasper van Damme op altsaxofoon en Alistair Payne op trompet.
Het clubje werd gecompleteerd door toetsenist (vooral op Wurlitzer) Koen Schalkwijk en slagwerker Pim Dros.
Ik moet bekennen dat ik me door de aankondiging van het concert toch met wat gemengde gevoelens richting Tor had begeven: ‘Optophobia’ was de titel. Ik had me wat ingelezen en wat ik over de ‘fear of opening one’s eyes’ te weten kwam stemde niet vrolijk. Het herkennen van eigen blinde vlekken en veilige bubbels met gelijkgestemden en het perspectief op mijn eigen dagelijks leven evenmin. Daarvoor kom ik niet naar de Tor. Maar natuurlijk, heerlijk als je verrast wordt door het gebodene, nieuwe dingen hoort, de muziek je optilt en inspireert. Aangezien de muziek van het Plomp-kwintet dat zeer beslist deed heb ik de opdracht in de aankondiging maar gelaten voor wat ze was en gewoon zitten genieten.
Zes stukken voor de pauze en zes erna. Veel eigen werk en alle in elk geval voorkomend op het net verschenen album Optophobia. Plomp nam telkens de moeite de muziek in te leiden, al was het maar om de titels te verklaren. Altijd leuk te vernemen wat de makers in de geest hebben.
Avontuur en afwisseling waren voor mij de trefwoorden. Secure collectiefjes door de blazers, boeiende soli waarbij de trompettist een scala van klanken uit zijn instrument haalde. Niet gezocht maar heel natuurlijk en functioneel, fijn om naar te luisteren. Dat gold ook voor de altist. Mooie en dan weer gewoon lekkere licks. Knipogen naar verschillende groten van de altsax, ja, die gast kon spelen. De Wurlitzer vulde mooi aan maar bleef kwa solowerk wat op de achtergrond. Dan bedoel ik eigenlijk vooral in kwantitatieve zin. Helemaal niets mis mee.
Steunbeer in het gezelschap vond ik drummer Pim D. Ik herinnerde me hem van vorige keren waarin hij zich ook al zo onderscheidde door zijn levendige (lees gevarieerde) manier van drummen. Met smaak. Ritmes en tempi varieerden veelvuldig, van funk naar jazzrock (oei, niet te academisch worden, ik weet dat hier verschillend over wordt gedacht en dat de hokjes in de jazz gerespecteerd dienen te blijven), toffe swing, dan weer stilstaand om elkaar vervolgens weer in nieuwe groove te vinden. Ingewikkelde woorden om de afwisseling en variatie wat te duiden. Hoe dan ook, een genoegen om de mannen aan het werk te zien en te horen.
Met een opgewonden gemoed kon ik concluderen dat wat bovenaan al in mijn pen zat: het was een Goede Vrijdag. Echt goed. Chapeau voor Johan Plomp en zijn gezelschap.