Het feit dat verkeersdeelnemers tamelijk overspannen reageren op de huidige winterse omstandigheden, wordt regelmatig breed uitgemeten in diverse nieuwsmedia. Jazzliefhebbers zouden echter beter moeten weten: de gang naar Jazzpodium de Tor is verre van je op glad ijs begeven. Een andere reden kan ik echter niet bedenken voor het magere bezoekersaantal afgelopen vrijdag, want aan het trio lag het niet en zeker niet aan de bekendheid van haar leden.
De ware liefhebbers hadden zich niet laten weerhouden door eindelijk eens fatsoenlijk winterweer en konden genieten van de gedroomde drummer die “gewoon” uit Boekelo afkomstig is: Hans Dekker, topbassist (elke gelijkenis met een geestelijke gaat mank: hij is hooguit geestig) Hans Mantel en de “witte Oscar Peterson” Johan Clement. Deze toetsentovenaar had ook een paar eigen composities meegenomen: V.S.O.P., waarmee het concert werd geopend en een stuk met de onmogelijke titel Dab-Die-Dabiedoedab-Die. Voor de rest werd er geput uit het oeuvre van mannen als Ray Brown, Monty Alexander, Luis Bonfá, Horace Silver en Van Heusen. Stuk voor stuk pareltjes die uiterst uitgebalanceerd werden uitgevoerd door dit drietal, nu eens als gevoelige ballad, dan weer in boogie-woogie-stijl of als een pittige samba.
Een sympathiek gebaar was het uitlenen van de contrabas aan Mantels collega Ruud Ouwehand: het werd een onvervalst Twents feestje (hoewel Dekker al vele jaren in Duitsland werkt en de Tor’s huisbassist ook sinds kort in Bremen doceert). Kon Hans Mantel ook eens luisteren naar een spélende collega…