Vrijdag Tor-avond 23 maart 2018
Apart affiche voor deze avond. Dat deed veronderstellen dat Amerikaanse Rick Hollander vanachter zijn Duitse slagwerk de show wel eens even zou gaan stelen.
Nou leverde hij onmiskenbaar prima drumwerk, met hier en daar een tussen de doorgaande muziek ingeklemde solo, het zou de band als geheel absoluut te kort doen om het concert aan hem op te hangen.
Twee keer vijf nummers plus toegift door een zeer gelouterd internationaal gezelschap van drie generaties, zoals Ed Kröger het bij zijn opening noemde. Drie? In elk geval twee: vader Ed op trombone en zijn zoon Ignaz Dinné op tenorsax. ’t Is dat ik het wist, zo spontaan zou ik er niet zijn opgekomen.
Al ga je daar al kijkend en luisterend misschien ook wat te veel op letten.
Aan de piano een fransman, Vincent Bourgeyx en op bas de benjamin van het gezelschap Tom Berkmann.
Vijf mannen die goed weten waar ze mee bezig zijn en hoewel ze bepaald niet bij elkaar in de buurt wonen, samen spelend alsof ze dagelijks met elkaar in het repetitiehok zitten. Collectiefjes heel precies en het solowerk dat doet veronderstellen dat ze elkaars spel heel goed kennen. Althans elkaar goed aanvoelen en scherp luisteren. Ook het totaalgeluid vond ik prima voor elkaar.
Het eerste werkje, Krögers compositie ‘Another Step’, bleek een aardige staalkaart van wat de weer redelijk goed gevulde lokaliteit verder te wachten stond. Secuur gelijk gespeeld thema, waarbij de bassist meteen overtuigend zijn rol in het kwintet pakte en waarin de verschillende solisten zich achtereenvolgens in de etalage speelden. Zo’n medium swing tempo leent zich daar ook goed voor.
Zo, de tonen voor de rest van de avond waren gezet, het gehoor kon zich opmaken voor een verzorgd en onderhoudend avondje bebop-geluid. Aantal eigen stukken, deels ook terug te vinden op de cd’s die het kwintet intussen maakte.
Überhaupt is zo’n bebopkwintet met een trombone erbij wel apart. Grijpt qua klankkleur terug op het geluid van de Jazz Messengers en bijvoorbeeld de combo’s van Curtis Fuller met Benny Golson, muziek waar men toch best graag aan herinnerd wil worden. Het solowerk van de blazers was wel meer losgemaakt van die tijd, al deed de sound van tenorist Dinné van tijd tot tijd toch ook wel plezierig denken aan dat van Wayne Shorter, destijds trouwens ook deel uitmakend van de Jazz Messengers. Stoer, recht geluid, naar ik altijd denk aan Coltrane ontleend.
Het tweede nummer, ‘Patience’, zou je qua sfeer en sound bijvoorbeeld terug kunnen vinden op Davis’ ESP. Zonder trompet uiteraard. Ja, wel vanwege de sax-sound maar ook door de ritmesectie. Nou zou ik Dick Hollander (op die naam kan je in Nederland beter niet googelen) niet op 1 lijn willen stellen met Tony Williams, evenmin met Art Blakey, daarvoor had hij (gelukkig) toch te zeer een eigen stijl. Technisch top, maar bovenal ad rem en heel gevarieerd. Zonder iets van de inleiding hierboven te willen terugnemen, was zijn bijdrage aan het concert voor mij zeer de moeite waard. Hoewel, meer voor de pauze, dan daarna.
Een andere blije verrassing was pianist Vincent Bourgeyx. Adequaat begeleider en als solist nimmer versagend, mede puttend uit de erfenissen van pianisten als Horace Silver, Lalo Schiffrin en Wynton Kelly. Hield je goed op het puntje van je stoel.
De blazers: iets minder uitbundig dan wat je bij de hierboven bedoelde klassiekers placht te horen. Bijna sobere improvisaties, daarmee vergeleken. Maar ook dat maakte het concert juist toch weer wat interessanter.
Uit dit alles mag men afleiden dat dit een hoogst onderhoudend avondje hard bebop was. Wat hier nu rest is hun meest recente CD ‘In the moment’. Zelfde bezetting. Nog maar een keertje de startknop ingedrukt, want ook thuis op de bank blijft het even lekker!
Volgende week weer een affiche met een drummer in de hoofdrol: Joost van Schaik. Ja, ook dat mag men niet missen!
Graag tot dan.