Alsof het concert plaatsvond in het sterfjaar van de jazzmusicus die op deze avond centraal stond- Bud Powell-, was het uitvoerend trio gehuld in stemmig zwart, met stropdas en wit overhemd. Contrabassist Bart Tarenskeen was al bijna zeven toen Powell overleed, maar op de geboorte van pianist en naamgever Maarten Voortman moest nog 21 jaren gewacht worden en ook drummer Ruud Voesten stamt uit datzelfde geboortejaar. Leeftijdsverschil bleek geen enkele rol te spelen, want “nestor” Tarenskeen (vandaag 58 jaren jong geworden) speelde als een jonge god, met ongekende energie.
Een eerbetoon dus aan deze pianist en wát voor een eerbetoon aan de man die aan het eind van zijn leven door een te letterlijke klap van de molenwiek (hij beschermde zijn muzikale Thelonious Monk tegen een uithalende politieagent) erg raar begon te doen. Het zou uitdraaien op een avondje ouderwetse bebop om van te smullen. Het trio was in klank en niveau uiterst uitgebalanceerd en de oordopjes konden opgeborgen blijven. Naast composities van Powell of werk dat hij heeft gespeeld klonk er ook nog een eerbetoon van de hand van de bassist met de vindingrijke woordspeling “Bud light”. Ook de pianist had zich laten inspireren en van hem klonk New socks. Heerlijk wegzwijmelen, met een zingende piano kon je bij de Powell-ballad I’ll keep loving you. Niet alleen de bassist en de pianist soleerden menigmaal weergaloos, ook drummer Ruud Voesten hield zich verre van onbetuigd.
Toegegeven: het trio had meer publiek verdiend op het laatste concert van hun tournee, maar de aanwezigen werden toch nog beloond met een toegift: Blues in the closet van Babasin en Pettiford, naar het gelijknamige album van Bud Powell uit het jaar 1958.