Meng een klassiek strijkkwartet met Indiase instrumenten en wat krijg je dan? Jazz? Nou niet bepaald, maar raakvlakken waren er wel en er ontstaat wel een bloedstollend mooie smeltkroes van muzikale ingevingen. Fusion pur sang, zou je ook kunnen zeggen, Hiervoor stonden garant het gerenommeerde Matangi (strijk)Quartet en twee specialisten op het gebied van Indiase muziek: Heiko Dijker op tabla en Lenneke van Stralen op Indiase viool. Het attentiegehalte van dit concert was bijzonder hoog, dus geen geroezemoes op de achterste rijen. De eerlijkheid gebiedt mij ook te zeggen dat niet iedereen deze onverwachte muzikale verrassing wist te waarderen, want er was wat verloop na de pauze.
Voor wie zich wél kon onderdompelen in de fraai mengende klanken, was het genieten van ongebreidelde improvisatiekunst, gekoppeld aan geschreven muziek, door Jacob te Veldhuis (het eerste deel uit Strijkkwartet No. 3, Serendipity en Raga). Ook 17e eeuwer Henry Purcell kreeg een ode in deze bijzondere bezetting, want de toegift was van zijn hand: Curtain tune on a ground.
Als improvisatie al niet de link was met jazz, dan waren het zeker de ritmische patronen: syncopen en andere onverwachte ritmische verschuivingen lieten een stuk als Serendipity swingen als de spreekwoordelijke trein. Een instrument als de tabla zorgt natuurlijk altijd voor de passende couleur locale, maar wat te denken van de hypnotiserend werkende microtonen op de Indiase viool? Hoe relatief arm zijn wij in onze Westerse cultuur toebedeeld met slechts twaalf tonen in een oktaaf. Juist de “botsing” tussen deze twee culturen maakte de luisterervaring uiterst boeiend en dan helemaal in een uitvoering van zes gelouterde en gedreven musici.