Het is 2002, zaterdagochtend. De krant belt. Of ik een recensie wil maken van een concert die middag in het Muziekcentrum in Enschede. Oud-Enschedeër Jasper van ’t Hof speelt er op het orgel. Natuurlijk wil ik dat doen. Over de man die stelselmatig wordt overgeslagen als er weer een Boy Edgar Prijs moet worden toegekend, wil ik wel een stukje in de Tubantia schrijven.
Dat zoon Willem (8) met vriendje Friso (ook 8) zo vrolijk aan het spelen zijn, geeft niet. Die neem ik gewoon mee. In 2002 hoort cultuur nog bij de opvoeding, kranten hebben nog kunstredacties, van Halbe Zijlstra of Mark Rutte heeft nog nooit iemand gehoord.
De kereltjes houden zich goed het eerste kwartier. Zo’n expressieve bos rood haar tussen die orgelpijpen vinden ze wel interessant. Op een gegeven moment gaan ze wel verstoppertje spelen, maar ze houden zich verder koest. Als iedereen opstaat voor een explosief slotapplaus staan de ventjes keurig voor hun stoelen mee te klappen.
En dan gebeurt er iets dat de twee jongens onbedaarlijk doet lachen. Jasper richt zich tot het publiek en vertelt dat hij als toegift een stuk van Horace Silver zal spelen: Peace. De kereltjes komen niet mee bij, die man zei ‘pies’.
Na afloop even Jasper een hand geven. De ventjes wachten bij de uitgang. Maar Jasper vraagt of ik even meeloop naar zijn auto. Hij heeft een plaat gemaakt met Charlie Mariano en Steve Swallow: Brutto Tempo. Is hij trots op. Die moet ik hebben, vindt hij. Als hij zegt waar zijn auto staat loop ik er met de twee jongetjes wel even naartoe, beloof ik.
De jochies geven de artiest braaf een hand en Jasper geeft mij de cd. Ik vertel hem dat hij die jongens onbedaarlijk heeft laten lachen doordat hij ‘Peace’ speelde. Hij snapt het meteen, richt zich met een ernstig gezicht tot kereltjes en zegt: de volgende keer speel ik ‘poep’ voor jullie.
Het is 28 september 2018. Jasper van ’t Hof krijgt de Boy Edgar Prijs en wil de daaraan voorafgaande tournee in zijn geboorteplaats laten beginnen, een soloconcert in De Tor. Tijdens het eten vooraf bedenkt hij dat het wel leuk is als de programmeur van het Enschedese jazzpodium de tweede set meespeelt. Op de achterkant van een servetje schrijft hij wat akkoordsymbolen.
De Tor is stampvol. Achterin verkoopt Hans Riesewijk de door hem geschreven biografie van Jasper, waar gek genoeg in de uitgebreide discografie de cd Brutto Tempo ontbreekt. Op het podium Jasper achter de vleugel en ‘mijn broer Ruud op de contrabas’, om Pim Jacobs maar weer eens te citeren. Zoon Willem (24) is er ook, hij heeft bardienst.
Na een het stormachtige slotapplaus richt Jasper zich tot het publiek. Er is zoveel aan de hand in de wereld, dat hij als toegift na een avond vol eigen composities een stuk van Horace Silver gaat spelen: Peace.
Vanachter de bar kijkt Willem me aan met een alleszeggende blik: die poep moeten we maar vergeten.
Ton Ouwehand