Dat jazz een van de muziekstromingen is, waarin improvisatie een belangrijke rol speelt, mag als een open deur worden beschouwd. Een avond zoals afgelopen vrijdag, waarin improvisatie het uitgangspunt is, vormt echter een uitzondering. Het concept dat Borboleta heet, werkt namelijk op deze manier. In de afgelopen seizoenen heeft Borboleta opgetreden in de St. Jozefkerk, later in de Jacobuskerk en vanaf dit seizoen zal Theater Concordia plaats van handeling zijn. Borboleta concerteert in telkens wisselende bezettingen. Koormuziek, poëzie en etnisch instrumentarium vormden opvallende muzikale ingrediënten.
De bezetting op vrijdagavond was -zoals het Jazzpodium de Tor betaamt- jazz angehaucht, want de helft van de vier leden hebben hun sporen inmiddels ruimschoots verdiend in dit genre. Klarinettist André Kerver is de enige vreemde eend in de bijt, al is hij een dermate grootsheid op zijn instrument, dat hij de taal van de jazz prima meespreekt, maar ook saxofonist Niels Bijl komt uit de klassieke hoek en voelt zich op dit jazzpodium toch als een vis in het water. Het was alsof er muzikale gesprekken werden gevoerd. Je kunt immers niet met z’n vieren tegelijkertijd praten, maar wel musiceren. De “gesprekspartners” voelden elkaar exact aan, lieten de ander aan het “woord” of gingen juist op een onverwacht ineens de “discussie” aan, alsof ze dat alle dagen deden. Soms werd er gekwebbeld, dan weer werd er in lange zinnen langzaam “gesproken”. De enige die écht het woord aan de muziek toevoegde, was oud- stadsdichteres Moes Wagenaar, die mooie sfeerbeelden neerzette. Verder vond ik ook de instrumentencombinatie wonderschoon gekozen: twee houtblazers en twee snaarinstrumenten.
Zonder de andere subliem musicerende heren te kort te doen, heb ik wel weer erg genoten van het uiterst inventieve spel van pianist Bert van de Brink, net als Ruud Ouwehand geboren in 1958. Van deze man klonk zelfs een van de weinige geschreven composities: Leaving.
Inspiratiebronnen genoeg: Bach en Mozart kwamen voorbij en met zeer veel gevoel voor muzikale humor werd zelfs een aanval ingezet op de Cancan: dit ontaardde nog nét niet in meligheid, maar kon wel rekenen op de nodige hilariteit. Een Braziliaans tintje mocht uiteraard niet opbreken op de vooravond van een reis naar dit land door André Kerver, al herkende ik eerder een rumba ritme dan bossa nova in Carinho.