Wat een jaaropener!
De Dual City Concert Band heeft zich gestort op de muziek van de ongetwijfeld meest succesvolle Count Basie-LP, ‘The Atomic Mr Basie’, uit 1958. Ook wel vernoemd naar zijn subtitel ‘E=mc2’, of gewoon kortweg ‘Basie’. Een soort van standaardwerk in de jazz en zeker voor het genre bigband. Veelvuldig onderscheiden album. Zo was Basie met deze plaat bijvoorbeeld de eerste gekleurde Amerikaanse muzikant die een Grammy ontving en is de plaat ook opgenomen in het boek ‘1001 Albums You Must Hear Before You Die’, dat verder bepaald niet wordt gevuld met een overdosis aan jazz-platen. Daar werd de plaat zelfs ‘Basie’s last great record’ gevonden. Die mening deel ik niet, maar het betreft zeker muziekjes die er toe doen in de geschiedenis van de jazz.
Wat maakte die plaat zo anders? De voor die tijd nieuwe, heldere studio-opnamekwaliteit (gewoon nog mono), de op 1 na nieuwe composities met hun frisse arrangementen van trompettist/componist/arrangeur Neal Hefti (1922-2008 – hij speelde zelf niet mee, hij speelde überhaupt nauwelijks meer) en niet in de laatste plaats ook het onderscheidende solowerk van tenorsaxofonist Edie ‘Lockjaw’ Davis en de trompettisten Thad Jones, Joe Newman en Wendell Culley. De ritmesectie met in het bijzonder drummer Sonny Payne, was toen al een paar jaar van deze samenstelling en had de Basie-band op zich al een beste nieuwe bite gegeven. Al met al verscheen er hiermee een plaat die krachtig nieuw leven blies in de behoorlijk weggezakte Amerikaanse bigband cultuur. Een repertoire dat ook nu nog steeds op de lessenaars van vele hedendaagse bigbands is terug te vinden.
Zo ook op deze Tor-vrijdagavond van 5 januari 2018 met Tors’ huisorkest de DCCB, onder de leiding van Bert Pfeiffer. Het programma was even simpel als effectief: na de pauze speelde de band alle 11 nummers die er op de oorspronkelijke plaat stonden, voor de pauze, bij wijze van warmloper, in hoofdzaak ander Basie-gerelateerd materiaal.
Zo doende veel korte stukken en dus “veel BB-waar voor je geld”, aldus de dirigent. Achteraf kunnen we concluderen dat dit wel een behoorlijk understatement was.
Voor de Pauze:
In up-tempo afgetrapt met het Sammy Nestico-stuk Magic Flea, gevolgd door de medium kraker All of me, naar het arrangement van de Sands-opname uit 1966. Vertrouwd met die oorspronkelijke opname was het tegelijk de confrontatie met het dilemma voor deze avond: hoe strikt volgt de band de originelen? Nee, pianist Math Scheffer deed hier geen pogingen de introductie over meerdere chorussen van pianist Basie te kopiëren en trok zijn eigen plan. De associatie met de Basie-band van toen was daarmee even weg. Tot aan het orkestarrangement dan. Noot voor noot weer helemaal thuiskomen. De band klonk lekker massief, met toch steeds heel separaat in hun eigen rol de trompetten, trombones en saxofoons.
Vervolgens Corner Pocket en Freckle Face (ook al Sammy Nestico). Wat hier – alsook de verdere avond – opviel was de variatie in dynamiek. Ook een bigband kan zacht spelen. De wisselingen daarin dragen zeer bij aan de zeggingskracht van een nummer. Dat hadden dirigent Bert Pfeiffer en zijn mannen (tsja, geen vrouwen), uitstekend voor elkaar. Wat volgde was een kwartetstuk, On the Sunny Side of the Street. Mede door de aanwezige slaggitaar, overtuigend bespeeld door Raymond Nijenhuis, realiseer je je dat dit soort muziek duidelijk uit het swing era stamt. Veler oren eigenlijk een beetje ontgroeid. Het gekke is dat de sound van de Basie-band na 1957 veel minder die oorsprong meedraagt.
Vervolgens een veel recenter – en moderner – bigbandstuk Blues for B.S., ooit door bassist John Clayton gearrangeerd voor de Skymasters. Gebaseerd op Blues for Stephanie, met een beste baritonsaxofoonsolo (vandaar B.S.?) door Sebastian Ohm. Als laatste weer een echte Basie-kraker: Basie Straight Ahead. Mooie afsluiting van de eerste speelhelft, de opmaat voor het thema van deze avond.
Na de pauze:
De elf stukken van de oorspronkelijke LP uit 1958. In de volgorde zoals ze destijds op de plaat stonden. Heerlijk amusement voor wie het op heeft met dit genre muziek. Overtuigend neergezet door een gemotiveerde DCCB.
Vertrouwde nummers geheel gespeeld naar hun originelen. Met een gemiddelde speelduur van zo’n 4 minuten vult de hele langspeelplaat probleemloos het tweede deel van het concert. Geen aankondigingen meer, kortheidshalve verwees Pfeiffer naar de plaat. Ik doe dan maar het zelfde.
Anders dan in eerdere stukken van de avond volgde pianist Scheffer in het eerste nummer, The Kid from Red Bank (bedoeld is Basie), wel het oorspronkelijke pianowerk van Basie. Hetgeen hier ook zeer paste bij de eigenheid van het nummer. In After Supper en Flight of the Foo Birds koos tenorsaxofonist Ewout Dercksen zijn eigen weg. Ook niet zoveel meerwaarde om hier het zo kenmerkende solowerk van Eddie Lockjaw Davis te volgen. Integendeel, het spel van Dercksen werkte als een verfrissende update.
Door naar het laatste nummer, het gedragen Li’l Darlin’. Het verhaal gaat dat de Basie-band een passend antwoord op de playlist wilde hebben voor het Mood Indigo van toenmalig concurrent Duke Ellington. Geslaagd trompetwerk hier van Ywo Lamonaca, die weliswaar dezelfde nootjes speelt als ooit Wendell Culley, maar daar toch een fijne eigen touch aan gaf. En nog een keer over pianist Math Scheffer: ook hier vormde zijn eigen invulling van de pianosolo in feite een stevige opfrisser van deze standaard.
Wat een leuke formule om dit zeer goed bezochte eerste Tor-concert van 2018 mee te openen. En voor de band een format dat ze wellicht ook elders nog eens kunnen uitventen. Meer dan jeugd-sentiment, gewoon een stevig stuk swingend vermaak. Ik was zeker niet de enige die zeer opgetogen de koude januarinacht weer inging.
Tot slot nog even over de bezetting: gegeven het repertoire was de DCCB voor deze avond uitgebreid met gitarist Raymond Nijenhuis. Akoestisch en onversterkt. En toch kwam hij in alle nummers heel goed door. Zelfs zijn arpeggio’s in Li’l Darlin’. Onontbeerlijk voor dit repertoire en hij deed het top. Zegt ook wat over de geluidsbalans van het orkest. Hebben ze goed voor elkaar!
Personnel:
Dirigent: Bert Pfeiffer
Trompet: Arjan Stam, Sander Zweerink, Bas Konings, Ywo Lamonaca
Trombone: Gerd Pol, HeinJan van Vilsteren, Henri Gerrits, Gert Nijenbanning
Saxen: Gerlo Hesseling, Louis Gerrits, Ewout Dercksen, Tom Leeuwenburg, Sebastian Ohm
Piano: Math Scheffer
Gitaar: Raymond Nijenhuis
Bas: Bart Tarenskeen
Drums: Wim de Vries