Tor Fryday Night 8 februari was er weer eens één in de categorie ‘verrassingen’. Blijde verrassingen, wel te verstaan.
Op het program stond ‘Wild Man Conspiracy’, een al bijna tien jaar bestaand trio van trompettist Gerard Kleijn, de Argentijnse gitarist Guillermo Celano en drummer Joost Kesselaar. Voor deze avond aangevuld met trombonist Joost Buis en Michael Moore op klarinet/altsax.
Waarmee een wat ongewone formatie op het podium stond: de front line tp/tb/clt kon direct refereren aan het oude stijl repertoire waaruit men zou putten, maar de begeleiding van ‘slechts’ gitaar en slagwerk dan toch weer niet. Hé, wat ging hier gebeuren?
Het concert had als titel/thema “Radio Days” meegekregen. Even opzoeken: de naam van een film uit 1987 van Woody Allen. De hoofdpersoon blikt terug op gebeurtenissen in zijn leven die hij ophangt aan de muziek uit de jaren ‘30/’40 zoals die toen op de radio te horen was. De muzikanten van dienst deze avond deden in de aankondigingen geen moeite ook maar iets van het gespeelde te verbinden aan dat thema, maar de stijlinvloeden van vroeger jaren kwamen in grote afwisseling, overduidelijk of soms subtiel verpakt, voorbij. Wat was dat leuk!
Het repertoire bestond voornamelijk uit oude tot zeer oude titels maar telkens stevig door het gezelschap onder handen genomen en daarnaast wat eigen werk. Hier zij verwezen naar de play list genoteerd door good ‘old’ Ab Gellekink, voor de geregelde Tor-bezoeker een vertrouwde verschijning, altijd op zijn vaste plekkie aan de bar, die niet alleen van alle Tor-avonden de play lists noteert, maar ook de kroniek van de Tor (zie elders op de website) bijhoudt. Is dat even wat!
De avond opende met ‘Peabody’ (verwijzing naar het gelijknamige jazzinstituut?), een aardige etalage van wat dit gelegenheidskwintet aan klankkleuren in huis had. Achtereen ritenuto een onbegeleid blazerscollectief, een slagwerksolo en een elektronisch uitstapje op de gitaar. Wat volgde was een feature voor trombonist Joost Buis geïnspireerd op de Armstrong-compositie Tears en opgedragen aan Honoré Dutrey, trombonist bij o.a. King Oliver en Louis Armstrong. Daar werd ooit een toon gezet!
Intussen gewend aan de wat ongewone line up het moment om er toch maar eens goed voor te gaan zitten. De nummers tuimelden als steeds weer nieuwe muzikale verrassingen over elkaar heen. Als een kwalificatie van toepassing was, gold dat ‘afwisseling’. In sfeer, in tempo, in ritme. Geen jazz voor in een hokje. Ja, citaten uit of knipogen naar de jazzgeschiedenis, maar steeds in originele en vaak eigentijdse vormen gestoken. Het vrolijke ‘Broadway’, of het gedragen ‘Rituals’ (van Michael Moore) met een krachtige trompetsolo neergezet tegen de achtergrond van een homogeen klankcollectief. Waarbij de trompetsound meer deed denken aan die van Freddie Hubbard dan aan die van bijvoorbeeld Armstrong of Oliver. Misschien was het dan wel Buddy Bolden! Met zijn luide en heldere improvisatielijnen, waarover deze in de jazzliteratuur is geroemd. Voor de pauze was er nog een ‘eekhoorntjesblues’, een onmiskenbare knipoog naar het welbekende All Blues. Leuk.
Na de pauze op het oog vertrouwdere titels, maar in de uitvoering ging het toch weer heerlijk allerlei onverwachte kanten uit. Juist in deze bezetting van drie zo bedrijvige blazers aangevuld met een gitarist die de koffer aan zijn voeten vol pedalen voor bijzondere klankeffecten niet onbenut liet, en het gevarieerde slagwerk, bleef het tot aan de toegift zeer onderhoudend. Al leek het wel of de inspiratie in het obligate St. James Infirmary tot slot, toch wel wat was opgebruikt.
De blazers in het geheel waren onderscheidend. Allen heel veelzijdig en duidelijk vertrouwd met vele varianten van jazz. Alle drie mooie toon op hun instrument, elke solo was een plezier om naar te luisteren. Al was dit geen vaste combinatie, het kleurde allemaal heel goed, met een grote variëteit van rolverdelingen. De mannen moeten er zelf ook lol in hebben gehad.
Voor velen ongetwijfeld een geslaagd muziekavontuur. Alhoewel, niet voor iedereen. Een verongelijkt “Dit is niet mijn cup of tea” ving ik op van een bezoeker die kennelijk op iets meer dixyland-achtigs had gerekend. En weg was ie.
Je kon ook zeggen dat dit jazz in optima forma was. Improvisatie, afwisseling, avontuur, swing…: een overtuigende, eigentijdse ode aan de eerste decennia van de jazz.