Typische titel voor het vrijdagavond 25 oktober 2024 Tor-concert: European Jazz 5tet. Terwijl een van de prominente leden van de andere kant van de plas komt: de Amerikaanse trompetist Joe Magnarelli. Internationaal was het wel, met de Engelse pianist Rob Barron, de Oostenrijkse slagwerker Bernd Reiter en NL-inbreng van Rik van den Bergh baritonsaxofoon, en Marius Beets op contrabas.
Een stelletje klasbakken, vakmannen die een stevig partijtje hard bop neerzetten. Deze avond was de afsluiting van een intensieve tour, waarin de afgelopen tien dagen Zwolle, Amersfoort, Breda, Deventer, Londen, Amsterdam en nu Enschede werden aangedaan. Voor Magnarelli was dit onderdeel van een grotere Europese tour, met onder meer Oostenrijk, Zwitserland en Duitsland op het programma. Direct na afloop van het Tor-concert zou hij met bestemming Madrid doorreizen naar Schiphol. Zo ziet men wat van de wereld!
In Enschede was het (bijna als gebruikelijk) een uitverkocht huis. Wat een formule hebben ze daar toch in handen. Een mooi, zeer jazz-waardig onderkomen, vele vrijwilligers die de boel aan de gang houden en bovenal een fantastische programmering. Alle credits in deze voor Ruud Ouwehand.

Afgetrapt met een up-tempo ‘Tadd’s Delight’ werden sfeer en toon gezet. Alle spelers meteen aan de bak. Met Magnarelli stond er een beste trompettist op het podium. Bijna een halve eeuw New Yorkse leerschool klonken door in het ogenschijnlijke speelgemak, zijn heldere en trefzekere toon en de opbouw van zijn soli. Het podium is zijn habitat.

Voor menigeen en zeker de saxofonisten onder zijn gehoor, was de bijdrage van baritonist Rik van den Bergh, een feestje.
Wat in zijn spel elke keer weer opvalt is zijn articulatie, ook snelle passages blijven klinken en alle nootjes worden hoorbaar geraakt. “Zo hoort het toch”, reageert Van den Bergh laconiek. Het maakt zijn spel helder en transparant. Leuk is ook hoe hij sommige van zijn frasen inzet met een diepe schep uit het laag van zijn instrument. Überhaupt is een bari in zo’n bebop-ensemble een prettige afwisseling op de meer gangbare formaties.
Hoe mooi klonk hij ook in een van de twee ballads van de avond, ‘When Sunny gets blue’. Yes, daar kom je voor naar een concert. Vooral een zangnummer trouwens, ik tip hier de versie van Mel Tormé. Aardig verhaaltje over de bijzondere historie van dit nummer stipte Van den Bergh ook aan. In de jaren ‘80 ging LA-diskjockey Rick Dees met de tekst aan de haal en maakte er ‘When Sunny sniffs glue, etc’ van. De componisten Fisher & Segal spanden daarop een proces aan wegens schending van het auteursrecht. De rechter wees de claim af omdat het hier om een grap ging, niet gericht tegen de oorspronkelijke tekst. Het vonnis werd belangrijke pijler in de Amerikaanse jurisprudentie over auteursrecht.

Acht van de tien stukken waren in uptempo, of tenminste behoorlijk medium. Hoort ook wel bij het genre. En volop ruimte voor slagwerker Reiter. Redelijk onbewogen (nee, niet zo erg als Rolling Stone-drummer Charlie Watts) achter zijn slagwerk gezeten speelde hij levendig en met veel variatie, als begeleider ook trommelend het nodige commentaar gevend. Zijn soli (dat waren er best veel) waren mooie spektakelstukjes die door het publiek met gejuich werden beloond. Apart dat drumsolo’s daar kennelijk vaak toe uitnodigen.

Pianist Barron was al evenzeer van de categorie professioneel. Een effectieve begeleider en zijn soli klonken prettig in het gehoor. Niets mis mee.
Last but zeker niet least, bassist Marius Beets. Een vertrouwd gezicht in Twentse kringen – oké, Groenlo hoort dan misschien tot de Achterhoek – in elk geval in De Tor. Zijn spel staat als een huis en hij vormt een vanzelfsprekend onderdeel in dit internationale gezelschap. Als Marius meedoet zit het goed. Zijn soli: aangename rustpunten, die tot luisteren uitnodigen. Zelfs de meest verstokte leuteraars worden dan zowaar even stil. When Marius gets blue…

Kortom, een dikvoormekaar concert, waarmee zoals Van den Bergh aangaf een reeks van tien concerten tot een eind kwam. Ik kon me niet losmaken van de gedachte dat ook een beetje te horen. Een toegift zat er niet meer in.
Prima muziek, vakwerk, veel routine, maar hier en daar een tikkeltje meer bevlogenheid had het geheel vervolmaakt.