Een kleine 35 jaar geleden werd de Dual City Concert Band (met één van de founders nog steeds midvoor op de eerste blazersrij) opgericht. Dual City was een knipoog naar een serieuze poging om de steden Enschede en Hengelo samen te voegen onder de Donald Duck-achtige werknaam ‘Dubbelstad’. Die samenvoeging is dus niet gelukt en al kwam de DCCB best wel eens in Hengelo, Enschede en met name Jazzpodium De Tor werd en bleef de thuishaven. Aan de naam werd niet meer gesleuteld, men kon nooit weten …
Vrijdag 5 april stonden ze weer in de Tor geprogrammeerd, maar helaas, het concert bleek al weken tevoren uitverkocht. Twee dagen later was er een tweede voorstelling, met dezelfde bezetting en dezelfde gastsolisten. In de theaterzaal van de Zutphense Hanzehof dan wel. Enschede en Zutphen, waarom ook niet.
De verleiding is groot om vooral de locaties te vergelijken. Wie in ruim 20 jaar vertrouwd is geraakt met de DCCB-sound in de zo klassieke jazzclub omgeving van De Tor moet even wennen aan de veroordeling tot een genummerde pluchen stoel in de overigens alleraardigste theaterzaal. Het voorafgaand wachten in de foyer is op zich al zoiets. Och, wat is de Tor toch uniek. Maar nu dan toch de muziek, daar kwamen we voor.
Een programma van tien stukken, door een pauze weer terug in die foyer, met bar trouwens, in tweeën geknipt. Allemaal composities van de Italiaanse pianist Enrico Pieranunzi, alle gearrangeerd door de Belgische trompettist Bert Joris. Die stukken hadden ze al eerder met elkaar gedaan, alle voorkomend op twee gezamenlijke cd’s: ‘The Music of Enrico Pieranunzi” (2015) met het Brussels Jazz Orchestra en ‘Chet Remembered’ (2023) met de Frankfurt Radio BB. Aan de DCCB om die stukken ook zo maar even te doen. Da’s goed gelukt.
Wat meteen opviel was het uitstekende, transparante geluid. Piano, bas en drums klonken zoals je het wil horen en de blazers daarnaast vulden aan tot een breed bigbandgeluid waarbij de verschillende secties goed waren uitversterkt. Na de pauze in weerwil van de genummerde plaatsen achterin de zaal gaan zitten en daar klonk het helemaal top, zoals ik de band eigenlijk nog nooit had gehoord. Een ‘concert’-band. Heel mooi.
De liedjes waren vooral charmant, ook bij een eerste kennismaking goed te volgen en Pieranunzi soleerde er lustig en onderhoudend op los. Joris deed (samen met Ewout Derksen trouwens) de aankondigingen en liet de thema’s met zijn trompet of bugel goed uitkomen. Zijn solowerk was ook al lief en dromerig. Koen Edeling typeerde het Enschedese concert als ‘in een mellow mood’. Dat was in Zutphen weinig anders. Af en toe kon één van de DCCB-leden naar de solistenmicrofoon, bijna alle saxofonisten kregen zo wel de beurt, zo ook trombonist Matthias Konrad, al bleef het merendeel van het solospel wel zeer voorbehouden aan de twee gastspelers. Een wat bescheiden DCCB dus eigenlijk.
In het laatste stuk, de vette ‘Brown Cat Dance’, kon de band toch nog even uitpakken!
O ja, en niet te vergeten weer zo’n fantastisch gestreken bassolo van Taeke Stol, met Parker-citaten en al – in up tempo dus. Nou zit je in zo’n concertzaal niet gauw met elkaar te praten, maar de bekende grappen dat de bassolo tijd is voor een goed gesprek, gaat bij Stol al helemaal niet op.
Na nummertje tien nog een toegift en wat voor één. Niet een gemakzuchtige herhaling of een flodderig bluesje, maar een wonderschone ‘Within the house of night’. Een mooi gearrangeerde feature voor de kopersectie en met name de trombones, inclusief een demo van Gert Nijenbanning hoe laag een bastrombone kan komen. Laag dus!
Genieten daar achter in die zaal.
Kortom, een zondagmiddag met groot muzikaal vermaak en qua sound klonk het opperbest. Maar ja, een theater is geen jazzclub, en na nog één kopje thee veel te fris in de kop op hoes opan.