“Man, man, wat kunnen die gasten blazen!”: zo luchtte bandleider en slagwerker Mark de Jong zijn hart. Daarmee sloeg de tweede slagwerker annex bandleider op een rij op dit podium (vorige week nog als een zeldzaamheid aangekondigd!) de muzikale spijker op z’n kop. De Cubaan Juan Carlos Rosquete op altsax, de van oorsprong Amerikaanse Efraim Trujillo op tenor- en sopraansax en de Braziliaanse trompettist Rodolfo Neves staken elkaar naar de kroon wat virtuositeit en vindingrijkheid in improviseren betreft. Alsof de muziek nog niet opzwepend en dansant genoeg was, stond Trujillo (die wij op dit podium twee jaar geleden zagen met de Ploctones) regelmatig heftig te huppelen.
Naast de blazers bestond dit septet ook uit een ritmesectie: pianist Marc Bischoff, die heftig op de arme vleugel van de Tor beukte, teneinde de muziek nog Cubaanser te maken, de Venezolaanse bassist Samuel Ruiz, die de muziek de broodnodige drive gaf en de -ook al- Cubaanse percussionist Leonid Muñoz maakten het feestje compleet. Lest best: de bandleider en slagwerker Mark de Jong had er zichtbaar lol in een duel aan te gaan met de percussionist. Hij was niet alleen de componist van alle gespeelde stukken, hij ontpopte zich ook nog eens als workshopleider, want het publiek kreeg en passant een uiterst boeiend college over Cubaanse tradities, ritmische patronen, cultuur- en godsdienstgeschiedenis en percussie-instrumenten. Net als vorige week duurde het tot in de tweede set, eer de eerste van in totaal twee drumsolo’s van hem klonk. Menig slagwerker dringt zich al in een vrij vroeg stadium naar voren om het publiek te imponeren, maar Mark de Jong voegt zich keurig in het geheel, waar al meer dan genoeg gebeurt.
De meeste stukken zijn terug te vinden op de meest recente cd, behalve de compositie die De Jong had opgedragen aan zijn onlangs overleden grootmoeder: Bembe for my granny. Alwéér zo’n kippenvelmoment.