Vrijdag 17/02/17 Tor-avond was er het Lust Quitte, vijf vakmuzikanten onder leiding van trombonist Bart Lust, met Bart Wirtz op alt saxofoon, Steven Hupkens, piano en Joost Kesselaar op slagwerk.
De beoogde bassist Joris Teepe (“the first jazz musician from The Netherlands to be able to make it in New York”) moest verstek laten gaan. In zijn plaats was er de ‘linkspoot’ Erik Robaard.
Geen doorsnee bebopbandje. Een trombone in zo’n quintet geeft op voorhand al een wat andere sound. De collectiefjes matchen qua geluid aangenaam en doen mij denken aan de achtergrondjes zoals met Curtis Fuller bij Blakey of aan de verschillende ensembles met J.J. Johnson. Al was het repertoire ten opzichte van die muziek stellig een heel eind doorontwikkeld. In hoofdzaak eigen werk van de leider zelf.
De composities van anderen, zoals Lament van J.J. Johnson, The Mooche van Ellington, Simone van Frank Foster en Gloria van Branislaw Kaper (inderdaad, die van Dolphin Street) kregen een heel eigen en vaak aangenaam verrassende touch van Lust mee. Laatstgenoemde nummer was een feature voor de trombone, een ballad met een verwijzing naar filmster Elizabeth Taylor, maar die associatie was voor mij in het geheel niet nodig. Het muziekje was mooi zat.
Bart Lust is een trombonist met een aangenaam helder geluid en zijn soli zijn toegankelijk en onderhoudend. Hij hield mij gemakkelijk bij de les.
Dat geldt niet minder voor altsaxofonist Bart Wirtz. Ook bepaald geen onbekende in De Tor. Weer fijn dat hij er was. Beheerst zijn instrument, kent en flirt met de groten van het instrument. In het eerste stuk van de avond Bamboeseur (Lust), een medium swinger, drukte hij meteen stevig af. Klassieke fraseringen, heel even een pietsie Parker. Maar later op de avond leunde hij toenemend meer aan tegen een Coltrane-sfeer, maar dan op altsax natuurlijk. Lekker hoor!
Sfeermaker voor mij was Wirtz ook in een volgend stuk van Lust: A Road Well Travelled een soort van drieluik met gospel, calypso en swing. Het drieluik-aspect kwam er voor mij niet erg uit, maar de alt trok het stuk er goed doorheen. Ook een opvallende rol voor Wirtz in het eerder genoemde Lament, de ballad die werd ver-funckt en The Mooche in een soort boogaloo style. Apart. Cannonball deed dat genre in de jaren ’60 nog wel eens met zijn bands. The Mooche zelve was daardoor wat verdwenen geraakt, maar het nummer als geheel klonk eigenlijk heel leuk.
Moeten nog genoemd de eigen composities van Bart Lust Going Native en meer recent werk Substance Abuse en Tropical. Toegift was Return of Retro Jazz, zijn compositie opgebouwd uit jazztaalgrapjes, die ik er op het latere uur eerlijk gezegd niet meer zo wist uit te halen. Zo retro vond ik het ook al niet. Maar dat voelde allerminst als gemis.
Pianist Steven Hupkens kwam relatief wat minder aan bod deze avond. Afgaande op wat er wel te horen was, leek dat jammer. Redelijk introvert, veel kleine akkoordjes, maar smaakvol en bij de les.
Bassist Erik Robaard bleef voor mijn gevoel een beetje stand in, deed wat nodig was, maar vormde met de rest van de band niet echt zo’n organisch geheel. Misschien had ik te veel last van het invalgevoel op de plek waar Joris Teepe was aangekondigd. Niet eerlijk.
Wat er met het slagwerk was weet ik niet. Technisch was het bij Joris Kesselaar allemaal prima voor elkaar, hij was duidelijk van alle vereiste markten thuis, maar het bleef wat dof en egaal in mijn oren. Lag dat aan de opstelling? Aan het geluid van de anderen? De tamelijk lage stemming van zijn kit? Ik miste in elk geval de bite. En dat deed voor mij ook afbreuk aan de totaalsound van het orkest. Het bleef in zijn geheel wat mat.
“En…, hoe was ‘t?” werd mij thuiskomend gevraagd.
Oh, prima. Het was zorgvuldig, een overwogen spelend bandje, met eerste klas muzikanten, beste blazers vooral, leuke dingen gehoord, in elk geval een eigen geluid en geen doorsnee repertoire.
“Maar…?”
Tsja, de ‘thrill’ bleef een beetje uit. De kick. De ingrediënten waren aanwezig, ik werd eigenlijk nergens echt geraakt. Maar ja, interactie met op deze avond best veel lege stoelen valt ook niet mee.
Zie u volgende week dan maar weer. Bari-gigant Gary Smulyan met het vertrouwde Rein de Graaff-trio. Volgende uitdaging. Tot dan!