Zit er weer op, het North Sea Jazz Festival. Editie 2014 had zondag 13/07 een waardig slot met het concert van bassist Christian McBride, “Artist in Residence”. What ever may be. Eregast of zoiets. Hij stond in elk geval alle drie de dagen op het podium. Zijn laatste bijdrage was met een pianotrio. Rising star Christian Sands (25) op piano en de meer door de jazzwol geverfde Rodney Green op slagwerk. Ondanks de voorbij geraasde driedaagse lawine van muziek gingen de mannen ervoor als betrof het een openingsconcert. Energieke, intelligente, frisse opvattingen over standaard repertoire, gedragen door stevig pluk- en strijkwerk van de meesterbassist. Met die klanken in het hoofd keer je vrolijk huiswaarts.
Dat mocht ook wel want de act waar ik persé bij wilde zijn, die van zangeres Stacey Kent (evenals de Enschedese vocalist Marijn Ouwehand, trouwens: “één van mijn favoriete zangeressen”), viel me niet mee. Ze deed wat je van haar inmiddels vele CD’s kent, maar dat was het dan ook wel. O ja, goed zuiver, mooie timing, opvallende tekstbehandeling, prima articulatie, maar zo verschrikkelijk voorspelbaar.
Vanochtend nog even een paar van die CD’s teruggeluisterd, en toen raakte ik weer meer bekoord dan tijdens haar concert. In de studio komen haar kwaliteiten kennelijk optimaal tot hun recht. Alleen in de paar ballads (How Insensitive, Smile en All I ask of you), wist ze mij althans te raken. Ik houd van klein en intiem. Ja, haar combo stond compact bij elkaar, ze speelden heel ingehouden en Stacey fluisterde haar teksten soms door de microfoon, maar het was van een braafheid…!
Dan Cécile McLorin Salvant! De donkere zangeres met de witte bril die voorafgaand aan Kent in de Madeirazaal optrad. Ik zag en hoorde haar doordat ik tijdig bij Stacey wilde zijn. Maar dat was wat! Ik viel binnen bij wat Westside Story-repertoire: spannend. Puntje van de stoel-werk. Ze sloot af met een schitterende Spring can really hang you up the most. Vanochtend naar haar op Youtube zitten snuffelen. Wauw dat mens kan zingen! Met alle respect voor Stacey en haar club, dat was daarna niet meer te overtreffen.
Zo zie je, je kan tijdens zo’n festival met dat zalenschema in de hand zo goed mogelijk je plan trekken (al jaren geleden afgeleerd zonder plan al die optredens langs te gaan, want dat is slopend en in feite krijg je in die overdaad juist maar weinig mee), maar dat het toch gokken c.q. mazzel blijft waar je aan blijft haken.
Verder was het vol (drie dagen uitverkocht), geanimeerd, je ogen uitkijken, af en toe een bekende (ik was zeker niet de enige Tor-ganger, daar in Rotterdam!) tegen het lijf lopen, snacks, winkeltjes, je hoeft je niet te vervelen.
Met een totaal aantal bezoekers van tegen de 70.000 moeten er dus ook de zondag ruim 20.000 door Ahoy gestiefeld hebben. Een spektakel op zich. Maar eens te meer realiseer je je de kwaliteit van de zo veel intiemere Tor-concerten. 100 in plaats van 20.000 mensen om je heen. Goed zicht op het podium en artiesten waarmee je nog kan praten ook. Gaaf, zo’n festival, maar tegelijk doet het je toch ook weer uitzien naar de vrijdagavonden in de Walstraat.